Germ Germs: over wormencompost en duurzaam ondernemerschap
10 april 2024
Als akkerbouwer kun je veel processen stapsgewijs optimaliseren, maar je blijft afhankelijk van de elementen, zoals de omstandigheden van de directe omgeving, de grondsoort en het weer. Voor Germ Germs, akkerbouwer uit het Drentse Zwartemeer, was het een reden om in te zetten op risicospreiding. Samen met zijn schoonvader zocht hij een project voor naast het akkerbouwbedrijf. Ze kwamen uit bij de wormenkweek, wat niet alleen zorgde voor een goed financieel saldo, maar waarvan het restproduct ook als circulair bouwsteentje voor een vruchtbare bodem gebruikt kan worden.
Germ is vierde generatie akkerbouwer en verbouwt suikerbieten, aardappelen en Japanse haver. ‘Het is echt een familiebedrijf’, vertelt hij. Gemeenschapszin en ondernemerschap zitten de familie in de genen. ‘Mijn vader had er altijd een recreatiepark naast en we sleutelden altijd al zelf aan onze machines. Het zit een beetje in de familie om er wat naast te willen doen.’ Voorheen zocht Germ dat altijd in de sport; hij was een fanatieke handballer. ‘Maar dan in het oogstseizoen, ook als de competitie op zijn hoogtepunt kwam, kwakkelde je met allemaal blessures. Dat kon niet langer. Toen ik (weer) mijn kruisband scheurde, ben ik gestopt.’ Nadat hij het bedrijf eenmaal volledig had overgenomen, lag het voor de hand iets naast zijn agrarische activiteiten te gaan doen.
Wormen de wereld over
In eerste instantie kwam Germ uit bij kakkerlakken. ‘Het paste in onze oude schuur, en de schildjes van de beestjes worden gebruikt in gezichtscrème. Nou, de samenleving vergrijst, en het leek me eigenlijk wel een mooie business. Maar uiteindelijk wilde de buurt het niet. En mijn vrouw al helemaal niet’, zegt hij met een knipoog. Ook sprinkhanen en meelwormen overwoog hij, voordat zijn schoonvader, Roberto, hem meenam naar een wormenkweker. Roberto is een fervent visser en al langer geïnteresseerd in de wormenkweek. ‘Zodra ik in de kwekerij rondliep’, vertelt Germ, ‘wist ik meteen dat dit beter zou passen bij het akkerbouw stuk.’
Wat begon als experiment groeide uit tot een schuur vol wormenkweek, met zo’n 8.000 bakken en een oude fabriekslijn, die ze via een meevallertje konden overkopen. Roberto houdt zich bezig met de dagelijkse werkzaamheden van de kwekerij, door de wormen te voeren, de grond te verversen en ze uiteindelijk uit te zeven. Na vijf weken worden de dieren verkocht aan de groothandel en gaan ze de hele wereld over, met Amerika als grootste afzetmarkt. Maar, waar aanvankelijk het restproduct – wormencompost – óók naar de groothandel ging, zag Germ een kans.
‘De bemestingsadviseur was er weg van’
‘Onze partners verkopen de wormencompost als grondstoffen voor de glas- en tuinbouw, en ook aan particulieren die thuis bodemverbetering willen’, vertelt Roberto. Dat gaf te denken, gezien Germs akkerbouwwerkzaamheden. ‘Stapsgewijs wilden we weten wat we zélf met die compost konden. We hebben de grond eerst eens laten onderzoeken.’ De twee stuurden een monster van de wormencompost naar Soiltech, dat via de Kinsey-Albrecht analyse de mineralenbalans in kaart bracht. De resultaten besprak Germ met een adviseur van N-xt Fertilizers.
‘Hij was er helemaal weg van, en zei dat ik het moet koesteren’, vertelt Germ. Uit de analyse bleek dat het ‘restproduct’ vol zat met mineralen, rijk aan spoorelementen van calcium, zwavel, stikstof, kalium en fosfaat. Hij besloot het toe te passen op zijn eigen percelen. ‘Als ik dit zelf uitstrooi, kan ik bijvoorbeeld besparen op kunstmest. Dus besloot ik het uit te proberen op ons eigen bedrijf. Zo heeft het een hogere waarde dan wat ik er mee verdien als ik de organische stof verkoop. Sterker nog, toen we gingen rekenen, kwam ik erachter dat het financieel helemaal niet logisch is om het terug te leveren aan de groothandel.’ De meststof is een welkome toevoeging op de relatief schrale, hoge zandgronden, waar Germ teelt. ‘Met dit product hopen we de bodemvruchtbaarheid op peil te houden, zo niet te verbeteren. Ik ben er zeker blij mee, maar het is pas het tweede jaar dat ik het gebruik.’
‘Duurzaam ondernemen is, net als akkerbouw, maatwerk.’
Ondanks de positieve vooruitzichten, is Germ ook realistisch: wormencompost is niet voor iedereen. ‘Wil je het zelf produceren, heb je allereerst een contract nodig om wormen te kunnen kweken. En als je de wormencompost los wilt kopen, is het gewoon een ontzettend duur product.’ Voor Germ vat dat samen dat ondernemerschap altijd maatwerk is. In zijn geval zocht hij naar een aanvulling op de akkerbouw, wat met zijn wormenkweek eerst leidde tot een extra verdienste en een kostprijsverlaging, maar waarbij er nu óók een kringloopgedachte het bedrijf insluipt. Zo blijven er mogelijkheden ontstaan. Germ: ‘De restproducten van de wormen proberen we nu toe te passen, en we kijken ook naar mogelijkheden om restproducten van het land weer aan de wormen te voeren. Dan bespaar ik niet alleen kunstmest aan de akkerbouwkant, maar spaar ik ook voer in de kweek, en heb ik ook nog eens minder afval.’
De laatste mogelijkheden zijn nog niet eens verkend. Tussen de wormenbakken voelt het als een tropische kas. Roberto verklaart waarom: ‘Die wormen geven vrij veel warmte af. Dat is simpelweg door de energie die ze produceren; het voeden en bewegen. Daar denken we op termijn ook wat mee te kunnen gaan doen. We zouden die warmte op kunnen vangen en toepasbaar maken. Dat zijn we nu aan het onderzoeken.’