Arjan Hofstee: over duist en middelen reduceren
18 juni 2025

Hoe gaat het reilen en zeilen op een proefboerderij? In Nieuw-Beerta, de hoofdstad van de graanrepubliek, wordt uitvoerig kennis opgedaan over maatregelen die dichtbij de praktijk staan. Arjan Hofstee vertelt over hoe hij van dichtbij de werkwijzen in biologische en gangbare teelt met elkaar vergelijkt, en hoe ze bij de Ebelsheerd werken aan middelenreductie en gerichte onkruidbeheersing.
“Daar zie je dijk. En die windmolens, die staan al in Duitsland. Die boerderij, met het rode dak, dat is de laatste in Nederland.” Arjan Hofstee wijst naar het uitzicht dat je vanaf het bietenperceel ziet. Hier op de Ebelsheerd, een proefboerderij van de stichting SPNA, in Nieuw-Beerta, Groningen, is hij de bedrijfsleider. De Ebelsheerd is een proefboerderij voor onafhankelijk praktijk onderzoek en daarnaast ook nog een volwaardig akkerbouwbedrijf. Voor Arjan was de keuze duidelijk: “Ik heb veel met het gebied, en het leuke aan de proefboerderij is dat je met allerlei zaken voorop kunt lopen. Je hebt er veel aanloop, zoals experts die langskomen of onderzoekers. Dat motiveert wel.” Op het bedrijf telen ze suikerbieten, granen, veldbonen, uien, en experimenteren ze bovendien met zo’n 30 hectare biologische teelt van onder meer zaaiuien, tafelaardappelen, vezelvlas en wintertarwe voor zaaizaadvermeerdering.
Duist: Een regionale boosdoener
Nieuw-Beerta ligt van oudsher in een gebied met een grote focus op graan, wat maakt dat de Ebelsheerd vooral hiernaar onderzoek doet. “In dit gebied nam graan soms tot wel driekwart van het bouwplan in beslag. Bij de onkruidbeheersing loop je dan op den duur tegen resistentieproblemen aan. Eén daarvan is duist, dat nu een groot probleem is”, vertelt Arjan. Duist is een kruid dat genetisch erg lijkt op graan, waardoor het lastig te bestrijden is. “Je moet heel specifieke middelen gebruiken; je hebt niet veel opties. Het is dus zaak dat je ook je andere gewassen mooi schoon houdt – je hele bouwplan hangt met elkaar samen.” Om die reden breidt het onderzoek zich steeds verder uit: zo staan er bijvoorbeeld rassenonderzoeken naar suikerbieten, en wordt er geëxperimenteerd met het specifieker toepassen van gewasbeschermingsmiddelen.
“Helaas blijft spuiten tegen duist wel de basis”, vertelt Arjan. “Zo realistisch moet je wel zijn.” Het bouwplan verbreden (oftewel, een kleiner areaal wintertarwe), en het efficiënter omgaan met bestrijdingsmiddelen, hebben dan ook de hoogste prioriteit. “In ons AgriFuture project doen we bijvoorbeeld ervaring op met reductie. Gisteren hebben we weer met een spotsprayer gereden – die leert met een algoritme het verschil tussen tarwe en duist al aardig, waardoor hij steeds specifieker wordt. We hebben zo’n 3.5% van onze normale hoeveelheid gebruikt. Ga maar na: dat is 96,5% reductie! Dat zijn wel het soort stappen die we moeten zetten, als landbouwsector.” Zoals Arjan ook in de video zegt, blijft het belangrijk om verantwoord om te gaan met spuitmiddelen, zolang ze nog beschikbaar zijn.
Experimenteren en keuzes maken
Ook op het gebied van de bodem en meststoffen wordt flink geëxperimenteerd. Arjan loopt naar een stuk waar de bieten recent zijn ingezaaid: “Hier is rijenbemesting toegepast, met NTS (een vloeibare meststof). We hebben geen vaste kunstmest gestrooid, en we konden nu in één werkgang met de bietenzaaier de bemesting meespuiten. Dat is veel nauwkeuriger.” De Ebelsheerd zelf ligt niet in één van de nieuw aangewezen NV-gebieden, dus is stikstofuitsparing minder urgent. “Maar ons bedrijf thuis bijvoorbeeld wel – dan moet je ineens veel spaarzamer zijn”, vertelt Arjan.
Verderop in het veld is het onkruid net aangepakt, maar langs een lijn is te zien dat één kant van het veld veel voller ligt met dood onkruid, dan de andere kant. “Hier hebben we een deel van het veld met niet-kerende grondbewerking (NKG) gedaan”, vertelt Arjan. “Dat kun je gelijk zien aan het onkruid: omdat je niet ploegt, hou je de restjes boven, dus ontkiemt het onkruid ook weer sneller. Dat is weer een nadeel eraan.” Bij de Ebelsheerd zijn ze zich ervan bewust dat elk akkerbouwbedrijf een optelsom is van allerlei verschillende afwegingen.
Hier proberen we dat soort opties óók te onderzoeken. We willen iedereen ondersteunen in de opties die ze beschikbaar hebben om de juiste keuze te maken.
Zelf vindt hij de biologische kant van de teelt erg interessant. Omdat biologische telers geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen mogen gebruiken, zijn ze genoodzaakt meer te innoveren (en dus andere keuzes te maken) op zaken als onkruidbeheersing en bemesting. “Daar is erg veel scepsis over in dit gebied. Maar toch zie je dat het kan, dat het werkt. En dat heeft wel invloed, als je het zelf kunt zien. Thuis zijn we nu bijvoorbeeld ook aan het wiedeggen – in de wintertarwe gebruiken we een voorjaarherbicide, hierdoor stond de duist wat losser op de wortel en egde hij er makkelijker uit. Zo’n werkwijze was een paar jaar geleden denk ik niet gebeurd.”
Risico’s nemen hoort bij de toekomst
Als het aan Arjan ligt, is de sector daarin soms nog te conservatief. Volgens hem zijn er nog steeds veel erfbetreders die boeren adviseren om ook preventief te spuiten. “Je ziet hoeveel mensen nog 100% aan het advies van de adviseur hangen”, vertelt Arjan. Die ‘veilige route’ is volgens hem niet de juiste manier om met de toekomst van de akkerbouw om te gaan. Dat betekent overigens niet dat hij een toekomst geheel zonder chemie voor zich ziet. Zelf probeert hij alleen te spuiten bij schadedrempels. “In de suikerbieten heb ik al jaren geen insecticiden meer. Ik snap de reflex om alles zo veilig mogelijk te willen doen”, zegt hij. “Maar als dat zo blijft, dan komt de landbouwsector niet verder. Je wil voorkomen dat ons middelenpakket nog verder krimpt, dan moet je ook soms de grenzen opzoeken en kijken wat er anders kan. En misschien ga je er een keer overheen, maar meestal valt het enorm mee.”