Martin Heerema: over strip-till zaaien en ‘knutselen’ vanuit de biologie
01 juli 2025

Met zijn bedrijf AgriBioSolutions haalt Martin Heerema zijn inspiratie vanuit de biologische teelt. Maar niet vanwege het keurmerk of de eisen – hem gaat hem om de technieken voor het jaarrond bedekt en levendig houden van de bodem. Door het slim combineren van ingrepen kan hij in één werkgang zijn groenbemester onderwerken en zaaien. Ondanks de harde wind stuift het nauwelijks op zijn zandgrond, blijft het onkruid onderdrukt en zit er ruim voldoende vocht onder de toplaag. “We willen steeds meer van de natuur leren, en soms gaat het erom de kennis die we misschien een beetje zijn verloren, terug te halen.”
Martin Heerema was altijd “een echt mechanisatieman”, zoals hij zelf stelt. In Kropswolde, Groningen, heeft hij een bedrijf voor landbouwmachines en boert hij op 15 hectare pachtgrond van een nabij gelegen boer. Martin ziet in de akkerbouw een spel waarbij de complexe systemen van bodem en plant zo simpel mogelijk beheerd moeten worden. “Vroeger ging dat vanuit eigen boereninnovatie, zeg ik maar – knutsel knutsel, wat lassen in een schuur, en kijken hoe dat gaat. Maar toen kwam er een spuit en spuitmiddel, inmiddels is er overal wel een snelle oplossing voor.” Daarom kijkt hij sinds 2020 vanuit biologische oplossingen naar mechanisatie, wat hem leidt tot andere afwegingen. Zo ook zijn strip-till teeltsysteem.
Teeltsysteem waar biologie en machine samengaan
“In de natuur is de bodem van zichzelf nooit kaal”, zegt Martin stellig. Die gedachte drijft hem om zo veel mogelijk van zijn percelen bedekt te houden met zo min mogelijk moeite. Vanuit de Amerikaanse landbouw kwam Martin strip-till op het spoor: een manier van zaaien waarbij alleen de rij van het teeltgewas wordt bewerkt, de groenbemester daar wordt gedood, en er wordt gezaaid in één werkgang. Zo blijft de bodem grotendeels bedekt, en wordt er veel arbeid bespaard. Met een penetrometer loopt hij het een veld in, en laat de resultaten van zijn werk zien: “Hier, in de rij waar de biet staat, is de bovengrond mooi los – het gewas kan lekker zijn gang gaan en makkelijk wortelen. Tussen de rij zie je juist dat hij veel compacter is”, merkt Martin op. Wanneer we de bovenste laag zand daar wegwrijven, zien we donkere, vochtige grond direct daaronder. Doordat er continu plantengroei aanwezig was, zit er veel koolstof en, nog belangrijker, water in de bodem. “Dus er zit genoeg vocht voor de biet, als hij eenmaal wat steviger groeit. Dat is precies wat we willen.”
“Wat we eigenlijk aan het doen zijn, is het bodemleven opnieuw opstarten en voor ons laten werken”
In feite noemt Martin wat hij doet op zijn land ‘regeneratief’, al vindt hij dat die term tegenwoordig makkelijk wordt gebruikt. In feite gaat het om het terugbrengen van de natuurlijke situatie. “En dat hoeft niet zo superveel werk te zijn”, zegt Martin, “maar het is wel een heel andere benadering. Je kunt denken aan koolstofvastlegging, aan het fermenteren van compost, aan een meer divers groenbemestermengsel… Je kunt er eigenlijk eindeloos op door fantaseren.” Zelf houdt hij het met name bij de mechanisatie. Met een rotorwieder en experimenten met een Ullmanna-robot die in de rij onkruid schoffelt (te zien in de video), kan hij de bodem bedekt laten en toch het onkruid de baas blijven.
Durf te experimenteren
Toch ziet Martin dat collega-akkerbouwers vaak sceptisch zijn over de kosten en voordelen. “De meeste mensen lopen er met een grote boog omheen”, zegt hij lachend. “Er zijn in dit gebied boeren die groenbemesters al lastig vinden, of als een moetje zien.” Martin begrijpt dat het lastig is voor veel ondernemers om direct te geloven in een techniek die nog niet zo lang de ronde doet. Maar: “wees eens nieuwsgierig”, adviseert hij. “Misschien heb je een jaar of twee íets minder opbrengst dan gemiddeld, maar als je weet hoeveel gewasbeschermingsmiddelen tegenwoordig kosten, dan gaat het ook hard. Bij een buurman hebben we met soortgelijke technieken een proef gedaan. Die bieten staan er perfect bij!”
Bovendien heeft zijn aanpak tot nu toe veel voordelen, laat Martin weten: “Zoals we zagen houd je water beter vast, je hebt minder uitspoeling, minder erosie, een mooie structuur in je bodem, veel voedingsstoffen en bodemleven, natuurlijke binding van koolstof en stikstof… En je gebruikt beperkt zo ook het gebruik van kunstmest en spuitmiddelen… Je berust gewoon wat meer op de natuur. ” In zijn ogen is het beter om ervaring op te doen nu er nog ruimte is om te innoveren – iets wat de aankomende jaren mogelijk minder vanzelfsprekend wordt. “Er zal altijd wel iemand zijn die zegt, ‘op deze grondsoort kan het niet’, maar dat is makkelijk gezegd – laten we het ook gewoon uitproberen.”
Voorbereid op de toekomst
Dat Martin specialiseert in mechanisatie met zijn bedrijf, geeft hem veel mogelijkheden om te experimenteren. “We hebben natuurlijk een schuur vol staan. En we hebben een goed netwerk van mensen die al veel geprobeerd hebben, daar kun je dan mooi mee sparren, dat zijn echt out-of-the-box denkers”, zegt hij. Dat hij graag op de muziek vooruitloopt en met nieuwe methodes experimenteert, heeft bovendien een andere reden: chemisch ingrijpen is nu nog mogelijk. Door te vergelijken tussen stroken mechanische onkruidbeheersing en stroken waar hij wél met gewasbeschermingsmiddelen ingrijpt, kan hij duidelijk zien wat de effecten zijn. En omdat hij erop terug kan vallen, mocht er toch iets fout gaan, is het risico nu nog klein. “Er is nog weinig kennis op dit gebied. Dat maakt het waardevol om hier nu ervaring mee op te doen – we komen vast nog nieuwe mogelijkheden tegen”, zegt Martin.