Nieuwe inzichten voor toekomstbestendige aardappelteelt

27 november 2023

Nieuwe inzichten voor toekomstbestendige aardappelteelt

De aardappelsector heeft het initiatief genomen om te werken aan een toekomstbestendige aardappelteelt. Hiervoor zijn het Plan van Aanpak Aardappelmoeheid, het Plan van Aanpak Meloidogyne, het Plan van Aanpak Erwinia, het Plan van Aanpak Ditylenchus dipsaci (stengelaaltje) en het Plan van Aanpak Wratziekte in het leven geroepen. Tijdens het symposium op 21 november, geleid door André Hoogendijk, Directeur BO Akkerbouw, werden vier van de vijf aanpakken gepresenteerd. Deze plannen zijn bedoeld om iedereen in de aardappelsector nuttige tools en inzichten te bieden om deze ziekten en plagen in de aardappelteelt op een gezonde wijze te beheersen. Hieronder vind je een samenvatting van de belangrijkste bevindingen.

Naar een bericht van BO Akkerbouw.

Grip op aardappelmoeheid

We weten al veel over het beheersen van aardappelcysteaaltjes, maar het aantal besmette hectares blijft toenemen. Volgens BO Akkerbouw is het cruciaal dat telers actief aardappelmoeheid op hun bedrijven aanpakken. Het vroeg opsporen van besmettingen verloopt moeizaam wanneer telers hun grond niet intensief bemonsteren. Daarnaast vergroten nauwe bouwplannen, het telen van gevoelige rassen en gebrek aan hygiëne het besmettingsrisico. De sterke toename van de virulente G. pallida en G. rostochiensis vormt een serieuze bedreiging en brengt de aardappelteelt in gevaar.

De beheersing van aaltjes begint met het weten welke aaltjessoorten in een perceel voorkomen. Daarom begint Integrated Nematode Management (INM) met de pijler ‘monitoring en evaluatie’. Oftewel, bemonsteren, schade zoeken en steeds een vinger aan de pols blijven houden. In de publicatie ‘Beheersing van aardappelmoeheid in de akkerbouw‘ vind je praktische informatie en bruikbare tips om aardappelmoeheid beheersbaar te houden.

 

De juiste bemonstering bij de aanpak van Meloidogyne

In tegenstelling tot aardappelmoeheid is er geen verplichting voor telers om een perceel vrij te houden van wortelknobbelaaltjes. Maiswortelknobbelaaltjes, zoals Meloidogyne chitwoodi en Meloidogyne fallax, komen vaak voor in gebieden met lichte zavel, zand- en dalgrond, en kunnen aanzienlijke schade veroorzaken aan diverse gewassen.

Onderzoek wijst uit dat intensieve bemonstering na het telen van een waardplant, bekend als Melo-intensieve bemonstering, een betrouwbaar beeld geeft van de aanwezigheid van deze schadelijke aaltjes. Spoelen en incuberen van genomen monsters zijn cruciaal voor een nauwkeurige uitslag, waarbij incuberen het laboratorium in staat stelt ook aaltjes te meten die zich nog in eitjes of wortelresten bevinden. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de uitslag.

De publicatie “Beheersing van Meloidogyne in de akkerbouw” vat bestaande en nieuwe kennis uit het Plan van Aanpak Meloidogyne samen en vormt een essentieel naslagwerk voor akkerbouwers en adviseurs. Het is van groot belang dat alle betrokkenen deze kennis toepassen, met als positief resultaat dat elk besmet perceel met de juiste maatregelen weer gezond kan worden!

De gehele reeks video’s van BO Akkerbouw over de aanpak van Meloidogyne vind je hier.

 

Plan van Aanpak Erwinia

Helaas is er nog geen publicatie beschikbaar voor dit onderzoek. Water, wind en insecten kunnen bijdragen aan de verspreiding, maar de eerste infecties zijn moeilijk vast te leggen. Droge jaren hebben een positief effect op de beheersing van Erwinia. De voortgang van het onderzoek is echter wel te volgen op de website van BO Akkerbouw.

 

Plan van Aanpak Ditylenchus dipsaci (stengelaaltje)

Stengelaaltjes overleven langer op kleigrond. Ze veroorzaken niet alleen schade in de stengel, zoals de naam doet vermoeden, maar ook in de wortel en knol. Het is belangrijk om schoon uitgangsmateriaal te gebruiken en verspreiding te voorkomen door goede hygiëne. Ook de voortgang van dit onderzoek is te vinden op de website van BO Akkerbouw.