Har Frenken: Geld als water, op zuidelijk zand
09 februari 2023
In het zuiden van het land vormen de zandgronden een gebied waar regen beperkt wordt vastgehouden. De akkerbouw die hier plaatsvindt staat daarom voor een aanzienlijke uitdaging. Door steeds minder voorspelbare neerslag en aanhoudende droogte in de zomer is waterbeheer een prangend vraagstuk voor telers. Har Frenken weet met simpele oplossingen toch in een groot deel van zijn waterbehoefte te voorzien. Maar waar er nog vooral werk aan de winkel is, vindt hij, is hoe boeren communiceren over hun aanpak. Zelf blijft hij lastige vragen graag voor, door goed op zijn omgeving te letten en een goed verhaal te hebben.
Har teelt op de zandgronden in het Limburgse Neer. Zoals overal heeft neerslag hier veel invloed op de akkerbouw. Zware machines kunnen nat land niet op, omdat ze te diep wegzakken en de bodemstructuur dicht drukken. Een verdichte bodem houdt minder goed water vast, is moeilijker bewerkbaar, en hindert de groei van plantenwortels. In een nat klimaat zoals dat van Nederland, geeft dat al snel problemen. Om toch te kunnen boeren bij hoge grondwaterstanden en zich te weren tegen overstromingen, begonnen boeren jaren geleden op verschillende plekken in het land – zo ook bij Har in de buurt – met het aanleggen van drainage in de bodem van de akkers. Via halfdoorlatende buizen in de grond wordt regenwater opgevangen en afgevoerd naar de beek.
Telen bovenop een vergiet
Drainage staat als oplossing ver weg van de problemen van nu. Grondwaterstanden herstellen ieder jaar slechter. Lange periodes van droogte worden afgewisseld met zware regen, wat bij Har in de regio moeizaam door de bodem wordt vastgehouden. Drainage werkt dit probleem in de hand, omdat het water – weliswaar gecontroleerd – nog altijd snel afvloeit; zo krijgt het grondwaterpeil geen kans om te herstellen. “We zitten hier op de hoge zandgronden, het vloeit vanaf hier de rest van Nederland in”, vertelt Har. “Als ik niks doe, is al mijn regenwater binnen drie dagen in Rotterdam. Ik wilde op zoek naar simpele oplossingen waarbij je zelf op het gebied van waterbeheer heel veel kunt doen.”
Als je gaat rekenen, bespaar je een hele hoop beregeningsbeurten als je je water vast kunt houden. En mensen beseffen niet hoe kostbaar water is! Het is de eerste winst van het jaar, als ik dit goed doe.
Een laag grondwaterpeil is niet alleen slecht voor de uitdrogende natuur. Beregening is kostbaar, en op watergebruik staat voor telers steeds meer druk, door aanhoudende droogte en een slechter wordend grondwaterpeil.Har wilde die problemen vóór zijn middels peilgestuurde drainage. Die maakt het mogelijk om de vergiet-werking van het normale drainageland tegen te gaan. Het water dat van het perceel wordt afgevoerd bereikt de beek via een drainagebuis. Door middel van schotjes in de beken zorgt Har ervoor dat het water pas wegvloeit, als het boven een bepaald peil uitkomt. Zo dringt het water beter de grond in, waardoor het grondwaterniveau beter herstelt. Dus simpelweg door het plaatsen van schotjes in de oude drainagebuizen en beken heeft hij naar schatting al 350.000 kuub water vast kunnen houden in de bodem.
Zeggen wat je doet, en doen wat je zegt
Har vindt het zonde dat niet meer agrariërs een oplossing zien in peilgestuurde drainage. Veel telers lijken volgens hem te denken dat ze iets moeten doen wat niets oplevert. “Alles wat je moet aanpassen wordt als bedreiging voor het bedrijf gezien”, constateert hij. Naar zijn mening schort het daarnaast ook aan communicatie: boeren hebben met name vakinhoudelijke kennis, maar kunnen de keuzes die zij maken zelden goed voor het voetlicht brengen. “Er is zelfs een subsidieregeling geweest om de drainagesystemen om te bouwen naar peilgestuurd, maar als je ziet hoe weinig mensen daar gebruik van hebben gemaakt… Dat is best jammer”, vindt Har. “Boeren zijn ontzettend goed in het produceren van eten. Misschien zijn we hier wel de beste ter wereld. Maar uitleggen wat we doen… Daar zie je dat veel boeren nog wat hulp kunnen gebruiken. We zullen vaker de burger mee moeten nemen in ons verhaal, , want de wereld staat niet stil voor ons.”
Har denkt liever aan hoe hij de mogelijkheden van een veranderende wereld naar eigen hand kan zetten. Regen is immers gratis, en hij ziet het als zijn eigen voordeel om het vast te houden in de grond. Een ander voorbeeld is de nieuwe verplichting tot het voeren van bufferstroken langs de randen van percelen, vaak door telers gezien als verloren opbrengsten. “Besef dat een bufferstrook van 3m breed, drie kilometer lang moet zijn voordat er één hectare verloren gaat. Dat voel je echt niet in de opbrengsten”, zegt Har. “Plus, gemeentes hebben steeds vaker geld over voor bloeiende akkerranden. Wat let het akkerbouwers om contact met hen op te nemen?” Proactieve communicatie is wat hem betreft dé manier om juist te zorgen dat de agrarische sector aan zet blijft als het gaat om nieuwe wet- en regelgeving. “Je zult zien dat we in de toekomst steeds vaker onze plek in de samenleving moeten verantwoorden. We hebben het hier niet alleen over een keertje minder beregenen, maar ook over het maatschappelijke draagvlak voor onze intensieve teelt.”
Ik weet van mijn ervaring in openbaar bestuur dat er steeds vaker mensen bellen met de gemeente, over bespuitingen, beregening, met vragen of dat wel mag. Maar als je kunt uitleggen hoe je water vast wilt houden, hoe je je inzet voor biodiversiteit en wat je doet om spuiten te voorkomen, dan sta je in een dialoog niet met 1-0 achter.
Omarm innovatie, júíst bij onduidelijkheden
“Het duurt echt geen twee jaar meer voordat ook de klanten van Cosun bij ons aankloppen met vragen over onze klimaatvoetafdruk”, denkt Har. Hij ziet dat daar aan de verwerkende kant van de industrie al op voor wordt gesorteerd. Zo zag hij bij de aardappelverwerkingsfabriek van Aviko dat water 2,3 keer hergebruikt wordt, en praktisch schoner geloosd wordt dan het wordt aangeleverd. “Ze lopen daar niet voor niks in voor, dat doen ze zodat ze het kunnen uitdragen”, ziet Har. “En dat moeten wij ook doen. De emotie moet niet zijn: ‘Goh, zitten boeren al dat water onder onze natuurgebieden vandaan te trekken?’ We moeten het niet opgelegd krijgen, dat we er beter mee om moeten gaan – nee, ik vind dat zelf belangrijk. Iedere boer is voor zijn eigen gebied een ambassadeur. En als boer moet je je niet alleen bezighouden met tegenkracht – kijk vooral naar dingen die wél in je bedrijfsvoering passen en die van direct nut zijn voor je omgeving.”