Jeffrey Prins: Kringlopen en composthopen
14 december 2022
Jeffrey Prins boert met zijn oom en zijn vader in het Drentse Wijster. De uitdagingen zijn hier niet gering: uitspoeling, droogtegevoeligheid, een laag organische stoffengehalte en strikter wordende regels. Jeffrey wil zijn grond op een duurzame wijze zo vruchtbaar mogelijk houden, en past daarom onder andere compost toe. Veel telers zijn sceptisch, maar Jeffrey ziet al grote voordelen in zijn samenwerking met afvalverwerker Attero.
Wie op zandgronden wil telen, zal goed moeten nadenken over hoe de bodem aan te vullen met nutriënten. Zand is van nature schraal en meststoffen spoelen snel uit. Boeren die van de teelt op zandgrond leven, kijken gespannen naar de regelgeving die mestrechten verder zal aanscherpen. Zij zijn druk bezig om ervaring met alternatieven op te doen. Jeffrey Prins boert samen met zijn oom en zijn vader al geruime tijd in het noordelijk zandgrondgebied in Drenthe. In totaal hebben zij zo’n 200 hectare grond, waarvan 65 hectare suikerbieten. Goed bodembeheer draait in dit gebied om het structureel aanvullen van organische stoffen, het begrijpen van de kringloop en een ruime gewasrotatie, weten zij. Met groenbemesters, het intensief samenwerken en grond verruilen met veehouders, en het toevoegen van lokale, schone compost houden zij hun bodem vitaal. Bekijk ook de video hieronder!
Leven in de bodembrouwerij
Voor een gedeelte van de nutriëntenbehoefte in de bodem gebruikt Jeffrey dierlijke mest. Typerend voor dit gebied is dat veehouders vrijwel al hun mest kwijt kunnen op het land van de akkerbouwers. “Hier in Drenthe wordt standaard 60% van de percelen tussen veehouderij en akkerbouw uitgeruild. Het is één en al ruilhandel, dat maakt onze provincie uniek”, vertelt Jeffrey. Veehouders gebruiken de percelen van Jeffrey en zijn familie voor maïs of gras als veevoer, en om aan de regelgeving rond grondgebonden groei te voldoen. Jeffrey’s oom en vader helpen de veehouders ook met het bemonsteren van melk, of met de gewasbescherming van de maïs of het gras, wanneer deze op naam van de veehouder staat. In ruil daarvoor krijgen zij mest, een eerste belangrijke verrijking van de bodem. Het is hun belangrijkste bron van stikstof en daarnaast bevat rundveemest veel organisch materiaal.
Wanneer we langs de velden rijden zien we bladrammenas en afrikaantjes staan, twee groenbemesters die onderdeel uitmaken van Jeffrey’s bouwplan. “We willen zo ruim mogelijk met gewassen roteren. Dat heeft veel voordelen.”
Naast bemesting is het belangrijk dat een zo divers mogelijk bouwplan de bodem voedt. Groenbemesters geven de bodem rust en ook andere gewassen leggen nutriënten en organisch materiaal vast in de bodem. Met het oog op nieuwe regels sluit Jeffrey niet uit dat hij ook andere oogstgewassen gaat telen, zoals veldbonen of sojabonen. In combinatie met het mestplan denkt hij continu na over hoe hij de nutriëntenbehoefte van het gewas kan vervullen. “Bladrammenas is een typische groenbemester die we hier hebben, met een lange penwortel. Maar we hebben hem deze zomer vroeg gezaaid, en de herfst is erg warm, waardoor hij nu al bloeit. Dat is niet wenselijk, want het maakt de bodem slechter bewerkbaar – maar voor de regelgeving is het weer voordelig als je hem wél lang laat staan, voor de bemestingsruimte”, zegt Jeffrey. Toch heeft hij nog één troef voor duurzaam bodembeheer: compost.
Paniek over plastic?
Jeffrey heeft geluk met Wijster als woonplaats, want het dorp is ook het thuisfront van afvalverwerker Attero, een bedrijf dat al 30 jaar kwalitatief hoogstaande compost levert. Alle percelen van Jeffrey’s familie liggen er slechts een paar kilometer vandaan, en dus nemen zij dankbaar compost af. “Onze grond heeft maar 4-5% organische stof”, laat Jeffrey weten. “En organische stof bindt vocht. Zonder het toedienen van flink wat organische stof zijn zandgronden heel droogtegevoelig – compost zorgt ervoor dat het weerbaarder is.” Door de wind daalt de compost als een wolk neer op het land, als een soort zeer fijne aarde. Van dichtbij zien we korreltjes, versnipperde takjes en sprietjes. “Dat is precies zoals je het wil zien. Houtachtig materiaal verteert langzaam.” En dat gebeurt al; de compost voelt warm aan. “De bacteriën doen hun werk.”
“De grond is eigenlijk onze belangrijkste productiefactor. Daar moet je een lange termijn visie voor hebben. Compost is een langzame meststof waar het bodemleven nog veel mee kan doen.”
Over zorgen van andere telers dat compost vervuild of duur is, reageert Jeffrey schouderophalend. “Ze mogen het best komen zien. Het is echt kwalitatief goed spul. Ik ken de griezelverhalen van vroeger, maar wij hebben echt nooit problemen gehad.” Voorheen troffen boeren die experimenteerden met compost op hun land glas of plastic aan – vervuiling waar men jarenlang last van ondervond. De compost die Attero nu produceert is echter niet meer te vergelijken met dat van vroeger, laat Olger Kuipers, bedrijfsleider bij Attero, weten. “Door een stuk hoogwaardige technologie toe te passen produceren we hier compost die klasse A gecertificeerd is door BO Akkerbouw”.
Om te verzekeren dat akkerbouwers weten waar ze aan toe zijn als ze compost afnemen, wordt van elke vracht een monstername gedaan en een analyserapport opgesteld, met daarin de waardes van spoorelementen en nutriënten van de desbetreffende lading. “En nog een voordeel: slechts de helft van het fosfaat in compost telt mee voor de mestregeling. Dus we kunnen er meer van gebruiken dan van dierlijke mest”, voegt Jeffrey toe.
Kennis en kringlopen
Wie op het terrein van Attero rondloopt, kan de circulariteit van het geheel nauwelijks ontkennen. Olger legt uit dat er van het gft-afval, dat met vuilniswagens binnenkomt, binnen drie weken compost wordt gemaakt. Voorlopig is er van schaarste – een ander veelgehoord tegenargument voor compost – geen sprake: “Ik zou telers best willen uitdagen ons leeg te kopen”, lacht Olger. Hij hoopt dat meer telers de kringloop zien zoals hij en Jeffrey het beleven. “We produceren de meststof waar Jeffrey voedsel mee verbouwt, we leveren biogas aan het gasnet waar mensen in Hoogenveen van koken, en we nemen hun afval weer mee.” Voor Jeffrey past dat in hoe hij graag doorgaat met boeren: “Ik wil gewoon in de toekomst nog steeds gezonde gewassen van een gezonde bodem kunnen telen. Compost helpt ons daar perfect bij. Ik denk dat als je de bodem in topconditie houdt, je daar ook continu profijt van blijft zien.”