Martijn Derikx: Over bewaring, energieopwekking en waterstof
21 januari 2025
Martijn Derikx probeert diverse stappen te zetten om zijn bedrijf energiezuiniger en zelfvoorzienend te maken. Hij kijkt naar de nieuwste technieken voor zijn bewaring en wil zich in de toekomst richten op waterstof. Maar niet elke innovatie ligt zomaar binnen handbereik. In gesprek met Groeikracht Cosun legt hij zijn keuzes uit en denken we samen na over de toekomst.
Om te zeggen dat het bedrijf van Martijn Derikx in het oog springt, zou afbreuk doen aan de grote diversiteit aan agrarisch bedrijven in de regio waar hij zit. De varkensstallen staan hier naast lelietelers en tuinders gespecialiseerd in teelten zoals kool en sla. ‘Eigenlijk is het typisch aan deze regio dat geen enkel bedrijf typisch is’, zegt hij lachend. Onder de rook van Venray verbouwt hij onder meer uien, aardappels, suikerbieten en cichorei. Martijns bedrijf bestaat van oudsher deels uit varkenshouderij, maar: ‘Ik ben echt een buitenmens. In de stal zitten was niet mijn ding, ik ben liever op de velden bezig. En ik ben van mening dat als je een bedrijf voert, het je passie moet zijn. Liefst iets waar je honderd procent in gelooft.’ Sinds een jaar of 7 heeft hij zich helemaal op de akkerbouw toegespitst.
Betere bewaring door efficiënt drogen
Alles aan Martijn straalt uit dat hij een ondernemer in hart in nieren is. Op zijn bedrijf heeft hij een uitgebreide bewaring voor zijn uien. ‘Ik wil namelijk niet vastzitten aan de markt’, vertelt hij. ‘Een ui is klaar wanneer hij klaar is, vóór die tijd wil ik hem niet rooien – ik wil een mooi product afleveren. En per slot van rekening willen we het hele jaar door gewassen eten. Wij doen onze eigen verkoop, dus kan ik verkopen wanneer de markt gunstig is voor mij.’ Martijns visie brengt ook uitdagingen, zoals wanneer hij zijn bewaring wil uitbreiden: ‘We zijn natuurlijk afhankelijk van het stroomnet, en voor de nieuwe schuur konden we geen stroomverzwaring krijgen’, vertelt hij. ‘Of nou ja, dat konden we wel aanvragen, maar dat gaat om een som van 80.000 euro, die ik gelijk moest betalen. Vervolgens kom ik op een wachtlijst, van minstens 5 jaar. Dat geld doet in de tussentijd niks.’
Dat betekende ook dat ze een nieuwe aanbouw van de schuur niet met de nieuwste techniek konden inrichten: condensdrogen. In de bewaring van uien en aardappelen is vochtregulatie de belangrijkste factor. ‘Je wilt het vocht in de lucht afdragen, om zo een droge bewaring te behouden’, legt Martijn uit. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht, dus van oudsher werd er in een bewaring gestookt en werd de ‘vochtige’ lucht afgevoerd. ’Alleen, dan moet je tot zo’n 30 graden verwarmen, voordat de lucht voldoende water opneemt’, merkt Martijn op. Met een koude buitenlucht loopt het energieverbruik hoog op. Condensdrogen – een techniek die bij Martijn zijn 3 jaar oudere schuur wél al is geïnstalleerd – werkt daarentegen met een gesloten systeem, waarbij een warmte-element en een koelelement vlak na elkaar worden geplaatst, om het vocht vanuit de bewaring snel te laten condenseren. Na het afkoelen en condenseren wordt de lucht weer opgewarmd waardoor hij opnieuw vocht uit het product kan opnemen. ‘En daarmee ben je veel minder afhankelijk van de temperatuur en het vochtgehalte van de buitenlucht’, zegt Martijn.
De toekomst van stroom en waterstof
Het liefst zou Martijn zelfvoorzienend zijn in zijn energie, maar in de praktijk is dat lastig. Hij heeft de daken van zijn nieuwe schuur van zonnepanelen voorzien als eerste stap, maar die wekken in de winter niet voldoende op – en in de zomer is er geen mogelijkheid om de overtollige stroom op te slaan. ‘Accu’s worden vaak genoemd, maar die zijn maar een deel van de oplossing. Uiteindelijk vervuilen die ook en zitten er vaak zware metalen in’, zegt Martijn. Zelf gelooft hij meer in waterstof. Door met overtollige energie een elektrolyser aan te sturen die waterstof produceert, zou hij het in theorie op kunnen slaan voor later gebruik. Hij zou dan de periodes van lage groene stroomopwekking kunnen overbruggen. De infrastructuur om waterstof veilig op te slaan en te gebruiken, is er alleen nog niet.
Het is duidelijk een toekomstrichting waar Martijn sterk in gelooft, en niet zonder redenen: ‘Waterstof staat echt nog in de kinderschoenen. En dat is jammer, want we gebruiken bijvoorbeeld nu elektrische heftrucks. Op een drukke dag zijn ze halverwege de middag al leeg, dus dan moet je weer met accu’s heen en weer. Maar met een waterstoftank in plaats van een dieseltank op het erf, zou ik met schone energie gemakkelijk weer door kunnen.’ Daar staat tegenover dat waterstof inefficiënt is: bij de omzetting van elektriciteit in waterstof, kan slechts 60% van het vermogen in stroom gebruikt worden als vermogen in waterstoftoepassingen. Toch is elektrificatie voor de landbouw nog verder weg, denkt Martijn. ‘Het vermogen dat we voor landbouwmachines nodig hebben, is simpelweg te groot’, zegt hij. ‘Wat je ook moet beseffen is dat we naar minder chemie gaan – en dat betekent waarschijnlijk meer mechanisch, dus meer bewegingen op het land.’
Druk met regeldruk
Met alle afwegingen in het achterhoofd, snapt hij dat keuzes maken moeilijk is. ‘De regelgeving wil van alles, en snel. Maar we moeten ook kleine stapjes kunnen zetten. We kunnen niet gelijk van de kelder naar de zolder.’ Zelf loopt hij graag voorop als het gaat om de toekomstbestendigheid van zijn bedrijf, maar hij hoopt dat daarmee niet het beeld ontstaat dat alle klimaatproblematiek bij de akkerbouw komt te liggen. ‘Het is een non-discussie: uiteraard moeten we als agrarische sector ook gaan kijken hoe ons steentje bij moeten dragen. Maar de overheid moet zich ook realiseren dat klimaatverandering juist een groot effect heeft op de landbouw, met onvoorspelbare periodes droogte of juist wateroverlast. We moeten wel ruimte krijgen om ons aan te passen en de uitdagingen aan te gaan. Wij staan immers wel aan de basis. Voedselzekerheid mag best wel hoger op de agenda. Eten moet er immers altijd zijn.’