Zes factoren voor verbeterde driftreductie

In opdracht van BO Akkerbouw heeft Delphy uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van lage doseringssystemen (LDS) en driftarme spuittechnieken bij de teelt van suikerbieten. Aanleiding voor het onderzoek was het aanscherpen van de driftnormen bij het spuiten, die sinds 2019 gelden.

Uit het onderzoek van Delphy komen een aantal interessante bevindingen naar voren. Dit zijn de zes belangrijkste factoren om effectief te spuiten en driftreductie te realiseren:

1. Hoge luchtvochtigheid: Het is essentieel dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is, zodat de gespoten druppels effectief worden opgenomen.
2. Druppelgrootte en gewasgericht: Fijnere druppels blijken beter te werken op grasachtige planten dan grovere druppels. Dit komt vermoedelijk doordat het risico op afrollen groter is bij grovere druppels.
3. Invloed van droogte: Hier staat tegenover dat in droge periodes grovere druppels weer effectiever zijn, omdat ze minder snel verdampen.
4. Bladbedekking van kleine onkruiden: Fijnere en kleinere druppels zorgen voor een betere bedekking van kleine onkruiden. Dit gebeurt het beste bij het gebruik van fijne druppels.
5. Voldoende spuitvolume: spuitvolume is doorslaggevend, dit is belangrijker dan de dopkeuze.
6. Lage boomhoogte: Een effectieve oplossing om drift van fijne druppels te voorkomen, is het spuiten met een boomhoogte van 30 cm.

Kortom, een verhoogde bladbedekking leidt tot verbeterde spuiteffectiviteit in de suikerbietenteelt.

Indien je meer wilt weten over dit onderzoek en de bevindingen, kun je het volledige interview met Johan Wander lezen op AkkerbouwActueel of het adviesrapport van Delphy op BO Akkerbouw raadplegen.

Foto credits: Delphy / Farm Media